In een overvol Doornroosje in Nijmegen maakt Alice in Chains-legende Jerry Cantrell woensdagavond zijn opwachting. De zaal is tot de nok gevuld: letterlijk. Niet eerder zagen we deze popzaal zo stampvol, geconcentreerd stil in afwachting van een man die geen woord hoeft te zeggen om iedereen aan zijn lippen te krijgen.
Cantrell, bijna zestig lentes jong, staat daar zoals je hem verwacht. Witte haren tot op de schouders, zonnebril op, de mond gesloten en de blik strak vooruit. Stoïcijns. Hij maakt nauwelijks oogcontact met het publiek, maar dat voelt niet afstandelijk: het is simpelweg wie hij is. Het past bij het karakter van zijn muziek, van zijn werk met Alice in Chains tot aan zijn eigen soloalbums. Niets aan deze avond voelt als een gelikte rockshow: alles ademt bescheidenheid, authenticiteit, en een onderliggende dreiging die nooit helemaal oplost.
Het podium is ook vrij sober. Achter Cantrell en zijn band hangt een groot doek met in vurige letters de naam van zijn tour: I Want Blood. Geen projecties, geen spektakel. Alleen rode en blauwe lichten die meebewegen met het tempo van de muziek, al staat het wit van de frontlights iets te fel, waardoor een donkerder, passendere sfeer net uitblijft.
Vallende betonplaat
De band opent met Psychotic Break, afkomstig van Cantrells eerste soloplaat Degradation Trip. Meteen is duidelijk hoe sterk zijn eigen werk ook live is: zwaar, melodieus en gedreven. Cantrell’s riffs klinken massief, als een vallende betonplaat, maar met de elegantie van iemand die elk detail onder controle heeft.
Dan volgt Them Bones, de eerste Alice in Chains-klassieker van de avond. Het publiek weet niet hoe snel het moet losgaan. Hier treedt Cantrell voor het eerst echt op de voorgrond als gitarist: hij soleert trefzeker, met een vuige souplesse die alleen maar komt met jaren ervaring.
Frontaal in de spotlight
Wat opvalt, is de aanwezigheid van Greg Puciato (ex-Dillinger Escape Plan), die een groot deel van de zang voor zijn rekening neemt. Hij staat pal naast Cantrell, frontaal in de spot. Puciato’s stem is rauw, expressief, en doet niet onder voor de intensiteit van de originelen. In nummers als Vilified, gehuld in blauw licht, laat hij horen dat Cantrells solowerk net zo grommend en duister kan klinken als Alice in Chains ooit deed.
Afterglow en Atone brengen het tempo iets terug. De melancholie in Cantrells spel krijgt hier de ruimte. Zijn gitaarlijnen snijden traag en trefzeker door de zaal, alsof hij met elke noot de tijd iets langzamer laat verlopen.
Dan: Man in the Box. Niet elke show op deze tour krijgt dit nummer, maar vanavond wel. Het publiek onploft bijna van herkenning. Cantrell zingt zelf niet, maar Puciato neemt het met overtuiging over, inclusief de iconische uithalen. Het publiek zingt massaal mee, alsof het even 1991 is.
Tussen Cut You In, My Song en Off the Rails wordt de energie verder opgevoerd. Vooral tijdens dat laatste nummer lijkt de band te pieken. Na veertig minuten zwijgen spreekt Cantrell voor het eerst: “It’s a fucking rock ‘n roll show, come on, let me hear you!” Hij stelt de band voor, zichtbaar trots, en knalt daarna verder met een van de beste solotracks van de avond. De riffs grommen, het tempo ligt hoog, en het publiek gaat volledig mee.
”Je hebt nu genoeg”
De balans tussen solomateriaal en Alice in Chains-songs is nauwkeurig gekozen. Down in a Hole en Would? worden ontvangen als lang verloren vrienden. Bij Between lijkt Cantrell ineens wat losser. Hij grapt naar een fan die een gitaarpick vangt en zegt tegen een filmer vooraan: “You have got enough.” Kleine momenten, maar ze voelen groots in een show waar contact schaars is.
Angel Eyes vormt het enige dipje van de avond. Het nummer mist het gewicht en de urgentie van de rest. Gelukkig volgt snel Had to Know, een broeierig en krachtig nummer dat de sfeer meteen herstelt.
Architect
De reguliere set sluit af met Would?, opnieuw een publiekfavoriet. Je voelt dat veel mensen hier primair voor de Alice in Chains-nummers komen, en daar wringt het een beetje. Cantrell blijft, hoe briljant zijn solowerk ook is, toch voor velen in eerste instantie de architect van die band. Of hij dat erg vindt? Hij laat het niet merken.
In de toegift volgt It Ain’t Like That en Brighten, voordat de band alles uit de kast haalt met Rooster. Het publiek zingt elke regel mee. “We ain’t gonna die, no no!” echoot door de hele zaal. Een kleine pit vormt zich voor het podium. Het is geen chaos, maar een collectieve ontlading: de climax van een set die nergens instort, nergens overdreven is, en van begin tot eind op eigen kracht imponeert.
Cantrell buigt niet. Hij sluit af zoals hij begon: zonder poespas, met een gitaar om zijn schouder en een gezicht als een stenen beeld. Maar hij heeft gezegd wat hij moest zeggen: in heerlijke grommende muziek. En Doornroosje heeft geluisterd.
Het was helemaal top ! Van begin tot eind !! Ook de band was helemaal top !
Vooraf nog een ontmoeting gehad met hem en op de foto.. Wat een toegankelijke persoonlijkheid! Nam de tijd voor een praatje en we staan allemaal lachend op de foto’s. Ook Jerry!!
Het was 👍🤘👍🤘👍 van begin tot eind!!
Minor detail: Degradation Trip is zijn tweede soloplaat.