Comeback van postmetalband Pelican in Tilburg is schot in de roos

pelican-in-tilburg

De oceaan oversteken is voor een kleine Amerikaanse band een luxe die ze zich niet meer kunnen veroorloven. Vliegtickets, busjes, tolwegen, hotels: de kosten stapelen zich sneller op dan de riffs in een Pelican-nummer. Langzaam maar zeker wordt Europa meer een droom in plaats van een tourbestemming. Daarom voelt deze maandagavond in de Hall of Fame in Tilburg bijna als een afscheid.

Een optreden van de Amerikaanse postmetalband Pelican in Nederland is zeldzaam. De laatste keer dat ze in Tilburg stonden is inmiddels dertien jaar (!) geleden. Halverwege de set vertelt de gitarist droogjes dat hij hoopt dat het niet nog eens zo lang duurt. ,,Maar we weten nooit of er mensen komen opdagen”, zegt hij met een knipoog, al schuilt er natuurlijk wel een zekere waarheid in.

Bepaald geen vetpot

Pelican heeft onder metalheads een culstatus, maar is nooit echt doorgebroken bij het grote publiek. In de Hall of Fame zijn maandag tussen de 100 en 150 bezoekers aanwezig. Met een ticketprijs van 20 euro niet bepaald een vetpot voor Pelican. Maar dat maakt ze weinig uit: dit is een band die leeft vóór de muziek, niet ván de muziek.

Vol overtuiging beginnen ze met drie nummers van hun nieuwste plaat Flickering Resonance. Gulch opent de set met zware riffs en logge akkoorden die als dikke rook door de donkere, koude ruimte kruipen. Cascading Crescent zet daarna de toon voor het nieuwe werk: melodisch, maar ook ruig. Pining for Ever sluit het drieluik af met een lang uitgesponnen opbouw, waarin elke herhaling net ietsjes steviger klinkt. Dit album is misschien niet hun meesterwerk, maar voor liefhebbers van instrumentale post-metal is het een fijne toevoeging aan hun oeuvre.

Dan komt Drought, van hun debuutplaat Australasia.”Een oudje”, zo noemen ze het zelf. Een ware traktatie voor de echte Pelican-fan, aangezien dit met afstand het beste nummer is dat ze ooit hebben geschreven. Op de plaat is het al een monument, maar live is het nóg vetter. Alles wordt een tandje sneller gespeeld, alsof de band wil bewijzen dat zwaartekracht voor hen niet bestaat. Riffs buitelen over elkaar heen, sommige log en stroperig, andere scherp en snijdend. Een feest voor iedereen die houdt van moddervette stoner- en metalriffs. Genieten!

Met Indelible (van What We All Come to Need) volgt een compact, dreigend stuk dat zich in lagen opbouwt, met die heerlijk grommende bas als stevige ruggengraat. Bassist Bryan Herweg – nuchterder ga je ze niet krijgen – staat in het midden van het podium. Logisch, want zijn grommende sound verankert de hele set. Hij speelt stoïcijns, zonder show, terwijl de twee gitaristen naast hem met volle overgave headbangen en tokkelen alsof dit letterlijk hun laatste show is.

Strung Up From the Sky en The Cliff brengen wat meer rust in de tent. Het eerste nummer, afkomstig van The Fire in Our Throats Will Beckon the Thaw, opent met een bijna fragiele gitaartoon die langzaam wordt overspoeld door golven distortion. The Cliff, van Forever Becoming, is op en top Pelican: lekker melancholisch, maar ook een onderhuidse spanning die live nog beter tot zijn recht komt.

Onmiskenbaar hét visitekaartje

Met Ephemeral komt er weer meer tempo in de set en stoot Pelican een stoot energie de zaal in die iedereenschudt. Dan volgt The Creeper, hun meest gestreamde nummer op Spotify. Een hit kun je het niet noemen, die heeft Pelican simpelweg niet, maar het is onmiskenbaar hét visitekaartje van deze band. De riff is direct herkenbaar, de groove onweerstaanbaar.

Afsluiter Wandering Mind, opnieuw van het nieuwe album, is een passende slotzin: gelaagd, zwaar en toch dromerig. Het nummer glijdt langzaam weg in een muur van geluid, tot er niets meer overblijft dan het zachte gebrom van de versterkers. Tijd voor een uitgebreid afscheid is er niet, Pelican is net zo snel weer weg als het op het podium kwam.

Laatste keer?

Het was mooi geweest als ze anderhalf uur hadden gespeeld, maar een kniesoor die daarom maalt. Pelican is geen band die met grote gebaren of bombast het publiek moet overtuigen. Ze spelen hun muziek, en dat is het wel. En in een kleine zaal in Tilburg, ver weg van hun thuisbasis, voelt dat misschien wel intenser dan in welke grote zaal dan ook. Mocht dit hun laatste keer in Nederland zijn, dan is het er een die nog lang zal nagalmen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *